Ik leef in een diepe grot.
Waar een warm vuur brandt.
De natuur is rondom mij
Ik leef met de seizoenen
met de zon en de maan.
Mijn seksualiteit is verbonden met de aarde, met moeder aarde.
Die draag ik diep in mij. Als een vuur.
Ik ben wild en ongetemd.
Schreeuw, krijs, kreun, roep, zing
fluister
Dans met de wildheid van de golven.
Adem mee met het ruisen van de wind.
Ik zie de schoonheid van de zon op de gele blaadjes
het knisperen van de sneeuw onder mijn voeten.
Ik heb de wijsheid van de eeuwen in me.
De wijsheid van de seizoenen
van de sterren en de maan.
Ik leef met mijn zintuigen open.
Volg mijn hart
en ga behoedzaam en vrij door de natuur.
Ik ren en spring
over bosjes, door kuilen
om op een heuvel uit te komen, met
het bulderen van de zee
onder me.